DE
OPHALING
Voor
de industriele revolutie had men voor melk amper een vervoermiddel
nodig omdat deze grotendeels op de boerderij verwerkt of afgehaald
werd. Vervoer naar de stad gebeurde meestal in dikbuikige koperen
kannen.
Met het ontstaan van de eerste melkerijen rond 1890 was een stevige
gestandardiseerde "verpakking" nodig.
De eerste melkkruiken konden 40 liter melk bevatten en waren van
vertind koper, weinig later van vertind plaatstaal.
Aldus woog zo'n "vervoerkruik" met melk al gauw een 50 kg.
Ze werden naar de melkerij gebracht met paard en kar, later met een
vrachtwagen.
Na 1945 werden meer en meer bussen van 30 liter gebruikt en werden
ze geleidelijk vervangen door aluminium modellen.
Vanaf
de jaren 1970-1980 wordt de melk bewaard op de boerderij in een
melktank en opgehaald met een tankwagen.